We kloppen aan bij CEO Filip D’Haeseleer en bevragen hem specifiek over de aanpak van de gevelbouw. Eerder hadden we het al met hem over het terrashout en daaruit werd vooral duidelijk hoe sterk Denderwood inzet op de herkomst van het aangeboden hout. Dat is bij de houtsoorten die in aanmerking komen voor de gevel niet anders.

“Onze leveranciers in Afrika, Zuid-Amerika en Azië moeten zich gedragen als partners, omdat we willen dat ze dezelfde ideeën hebben als wij op het vlak van service, kwaliteit, duurzaamheid en betrouwbaarheid”, legt de heer D’Haeselaar uit. “Wij bieden enkel PEFC en FSC-gecertificeerd hout aan en werken louter met 100% legaal gekapt hout. Een en ander betekent dat wij ook regelmatig ter plaatse checken of alles wel volgens de regels van de kunst verloopt. Zo bezoek ik volgende week (red: het interview vond plaats eind april) nog een aantal producenten om met eigen ogen te zien hoe ze de due diligence aanpakken.”

Volume verschoven naar gevel
Wanneer je hoort spreken over tropisch hardhout, heb je de bijna automatische reflex dat dit moeilijk te rijmen valt met een duurzame aanpak. Dit klopt volgens de zaakvoerder van Denderwood niet, je moet kijken naar àlle elementen in de keten en dan scoort tropisch hardhout wel opvallend goed.

“Hout blijft populair en dat verwondert mij niet. Het is een heel makkelijk product, dat tegenwoordig hoog scoort bij het gebruik voor de gevel. Het is een interessante manier om een woning te isoleren door er een houten wand voor te zetten, met daarenboven ook nog eens een esthetische troef.”

“Wat opvalt, is dat een groot deel van het volume van tropisch hardhout verschoven is van gebruik in vooral terrassen naar gevels. Dat hardhout is daarbij wel degelijk een ecologisch verantwoorde keuze, als je rekening houdt met diverse factoren. Zo moét je weten of er op een duurzame manier geoogst en bestendigd wordt, waarbij je je er tegelijkertijd van bewust moet zijn dat bossen zonder gebruik geen waarde hebben. De evolutie tussen 30 jaar geleden en nu is immens. Er is heel duidelijk een bewustzijn gegroeid bij de producenten dat ze aan hun toekomst moeten denken. Een bos put je niet uit, je bestendigt het!”

Als we het over de boeg van lokaal naaldhout gooien, volgt de reactie prompt. Het is absoluut niet allemaal goud wat blinkt: “Naaldhout moet behandeld worden om weerstand te bieden aan de zeer extreme weersomstandigheden in onze contreien en ook dat heeft gevolgen. Tropisch hout heeft daarenboven ook nog andere voordelen, zoals op het vlak van de brandvoorschriften. Dit hout moet geen dure behandeling voor brandweerstand ondergaan.”

“Bekijk je het esthetisch, dan zal de keuze van de particulier snel gemaakt zijn. De mooie vergrijzing is onmiskenbaar een topargument, vooral dan als die klant ook nog eens te horen krijgt dat er geen verschil meer zal zijn in de prijs voor naaldhout, als je dezelfde kwaliteit wilt als tropisch hardhout, met dezelfde duurzaamheid.”

Thermisch ayous en fraké
We willen graag weten of er op het vlak van het hout en de plaatsing interessante evoluties zijn gekomen. Hier wijst Filip D’Haeseleer allereerst op de opkomst van thermisch ayous en thermisch fraké: “Deze houtsoorten worden vooral naar voor geschoven ter vervanging van het stilaan onbetaalbare WRC, maar er is meer dan dat. Ook het opschalen van hout door de thermische behandeling speelt een grote rol. Ayous en fraké hadden vroeger problemen door vlekken en verkleuring en zeker bij ayous was er veel uitval, maar door de thermische behandeling wordt het egaal bruin en ontstaat een hogere duurzaamheid. Ik moet eveneens meegeven dat ook naaldhout steeds meer verduurzaamd wordt via een thermische behandeling en dat dit zelfs gebeurt voor minder hard hardhout. Ook de behandeling van essen doet het goed.”

“Een andere evolutie is er bij de planchetten die gebruikt worden voor gevelbekleding. Vroeger had je enkel tand en groef, met de problematiek van zetten, maar nu is er veel meer mogelijk, al dan niet met onzichtbare bevestiging, en bij verschillende breedtes en lengtes.”

Een volgende vraag is er een naar waar de houten gevelbekleding het meest voorkomt: nieuwbouw of renovatie?
“Het is bijzonder in trek voor de renovatie van oude woningen omdat je er onder de nieuwe regels ook redelijk budgetvriendelijk mee kunt isoleren. Houten gevelbekleding blijft populair bij nieuwbouw, maar daar gaat het eerder om een visueel aspect, waarbij je eventueel gevelvlakken breekt en trendy bouwt”, verduidelijkt onze gesprekspartner. “Ik geef hier graag een voorbeeld bij van de aanpak van de integrale renovatie van mijn eigen oude woning. We voerden de volledige gevelbekleding uit in padoek, met erachter 35 cm vlokkenisolatie. Zo krijg je een woning met een dubbel A kwaliteitslabel en die op jaarbasis maximaal 400 euro elektriciteit verbruikt. Interessant is dat je ruimte wint omdat je isoleert aan de buitenschil.”

Zorg voor ventilatie
Aansluitend willen we het nog over hét probleem hebben: vocht. Als er bij een houten gevel problemen opduiken, dan is het wel daarmee. Hoe voorkom je problemen?
“Vergeet nooit dat een gevel met hout bekleden onderhevig is aan normeringen. Het belangrijkste is dat je luchtcirculatie achter de gevel mogelijk maakt en dat je dus ventilatiesleuven onder en boven voorziet. Werk op een dubbel lattenstelsel, maar let daarbij op: plaats, bijvoorbeeld, nooit hardhout op naaldhouten latten maar gebruik hout van dezelfde kwaliteit. Het is geen goed idee om te besparen op de onderconstructie als je hardhout gebruikt. Onthoud altijd dat hout leeft en dus uitzet en krimpt. Gebruik je de in België populaire fijne nageltjes voor het vernagelen, dan zul je vaststellen dat diezelfde nageltjes naar buiten gedreven worden door de capillaire werking. Schroeven, bijvoorbeeld, houden veel beter de krachten van bepaalde houtsoorten in bedwang.”

Tot slot moeten we het nog hebben over het composietmateriaal. Ook Denderwood biedt dit aan, het gaat om het aanbod dat UPM in de Belux op de markt brengt.

“We verdelen dit aanbod al meer dan een decennium”, besluit Filip D’Haeselaar, “maar echt een item is het niet voor ons. Zeker niet in België waar het minder populair is dan in andere Europese landen.”